We begonnen met een korte stand van zaken rond de nieuwe CAO. Er is een principe-accoord, dat de komende maand aan de werknemers en werkgevers voorgelegd zal worden. De uitkomsten van het werknemersonderzoek hebben hun effect gehad op de CAO-onderhandelingen: de aandacht die er is geweest en nog komt voor functiewaardering en roosters is voor een belangrijk deel op het onderzoek en het rapport gebaseerd.
Het onderzoeksonderwerp: Levensfasebewust personeelsbeleid. Het is een werknemersonderzoek en het heeft als onderwerp de kwaliteit van de arbeid.
Wat er in het rapport staat is niet per sé waar. Dat was niet het uitgangspunt van het onderzoek (al is het natuurlijk mooi meegenomen als dat wel zo gezien en beoordeeld wordt). Het ging en gaat er om in kaart te brengen hoe medewerkers er tegen aan kijken, hoe ze hun werk beleven en daarover oordelen.
Wat willen mensen:
- aantrekkelijke functies
- invloed op hun werk
- (groei)perspectief
In het onderzoek hebben bibliotheekmedewerkers breed aangegeven dat ze zich veelal onderbenut voelen, het lijkt er op dat het potentieel van mensen niet (voldoende) benut wordt.
Was dat overigens niet ook al een conclusie van Stef van Breugel in de jaren '90? En hebben we toen niet breed daarop gereageerd met het introduceren van front- en backoffice? Heeft dat niet opgeleverd wat we er toen van verwachten? Op dit gebied lijkt dat zo.
We hebben met behoorlijke veranderingen op het gebied van bijvoorbeeld collectioneren en digitalisering te maken (gehad). Er zijn veel (inhoudelijk interessante) taken weggevallen. Soms kwam daar ook wel wat voor in de plaats - maar het lijkt er vaak wel op dat mensen dat zelf niet direct als een verrijking ervaren.
We hebben er bij stilgestaan dat het belangrijk is dat mensen zich eigenaar van iets voelen. Pas dan kun je iets laten zien van trots en passie. Als het een product, een dienst, een omgeving van een ander is, hoe kun je dan ooit vol voor gaan? We zullen dus voor diverse thema's moeten zoeken naar het eigenaarschap van medewerkers. Hoe worden zij eigenaar van een displaytafel, een winkeltje in de bibliotheek of een afdeling daarvan, een bibliotheekvestiging of een specifieke dienst?
Voel ik mezelf zo? Ben ik eigenaar van een aantal zaken?
Zeker, ik herken bij veel zaken mijn eigen invloed, ik kan trots zijn op resultaten die ik alleen of in teamverband bereikt heb. Bij dat teamwerk wordt dat eigenaarschap ook lastiger, dat moet in verhouding blijven met een aantal andere elementen, zoals zeggenschap, betrokkenheid, financiele draagkracht en inzicht.
Toch zie ik ook dingen gebeuren waarvan ik denk: als ik eigenaar zou zijn, zou het heel anders gaan! En als mensen in mijn omgeving me niet voldoende kunnen uitleggen waarom het gaat zoals het gaat, dan gaan de wenkbrauwen nog wat hoger. Als het dan ook niet lukt om de echte eigenaar te identificeren en aan te spreken - om alsnog wat invloed te krijgen - raakt het gevoel van eigenaarschap bij me zelf wel erg sterk op de achtergrond.
Als je zo met elkaar een middag in gesprek bent, dan hoor je ook mooie dingen. Een ondernemingsraad die op een heel actieve manier met de directeur en de collega's actief is met dit rapport. In de bibliotheek Deventer leeft het en kunnen ze van goede resultaten spreken. Een voorbeeld voor collega-bibliotheken.
We willen van "over ons en zonder ons" naar "over ons en mèt ons". Dat gaat over het algemeen niet vanzelf en zeker niet als mensen blijven afwachten en de ontwikkelingen gelaten over zich heen laten komen.
In de discussie hebben we er bij stilgestaan dat wat mensen ervaren niet altijd direct terug te leiden is tot individuele problemen en inertie, maar dat dit rapport ook inspirerend en uitdagend is om de organisatie verder te ontwikkelen. Maar het mag ook als appèl gezien worden voor individuen om hun carrière in eigen hand te nemen en wensen kenbaar te maken.
Er komt eind deze zomer een gezamenlijk verslag van de gehouden bijeenkomsten.