De aanzet had wat mij betreft al tot meer discussie mogen leiden, maar wie weet, gebeurt dat alsnog. Het kan ook zomaar zijn dat ik de discussie niet actief genoeg heb opgezocht.
Het rapport ”Optimaliseren van de collectie van Openbare Bibliotheken : welke criteria en waarom” heb ik met interesse gelezen. Dr. M. Stokmans van de Universiteit van Tilburg vergelijkt daarin vijf bestaande collectiemanagement-methoden. Zij is op zoek naar de (ontwerp)eisen die je aan een methodiek zou kunnen stellen.
Ze constateert dat het collectiemanagement in Openbare Bibliotheken een complex probleem is en noemt daarbij een aantal aspecten:
- Het aantal nieuwe publicaties neemt toe;
- Er is sprake van budgettaire beperkingen;
- Bibliotheken hebben daarbij te maken met veranderende financiële methodieken;
- Wat is leidend: de vraag van het publiek of kiest de bibliotheek voor een rijk en divers aanbod (vanuit de missie gedacht).
Een belangrijke conclusie is dat de gegeven adviezen van elke collectiemanagement-methodiek ontoereikend zijn – je kunt er niet blind op varen. Dit betekent dat je moet zoeken naar de meest bruikbare.
Als je daarnaast weet dat het beleid er op gericht is om samen te werken in provinciale collectieplannen en dat die samenwerking afstemming vereist in basis-, samenwerkings- en zwaartepuntcollecties, kun je wel beoordelingscriteria opstellen:
- Hoe worden op dit moment de collecties geoptimaliseerd?
- Wat is de gehanteerde visie en wat zijn gehanteerde criteria?
- Hoe flexibel is de methodiek?
Er passeren een vijftal methoden de revue:
1. Het rationeel collectiebeleid van Cubiss (midden jaren ’90 ontwikkeld in Noord-Brabant)
2. C-OPT, inmiddels omgedoopt naar OPTERA (vanaf 2003)
3. Zeeuws model (dit is een provinciaal ontwikkelde methode in Zeeland)
4. PC-kwadrant (dit is ontwikkeld door Bureau Leemans en Bibliotheek Hengelo, PMC’s staan hier centraal)
5. Rationeel Collectie Module van Bicat/HKA
Elke methode wordt uitvoerig geanalyseerd en besproken.
In zijn algemeenheid worden de volgende eisen aan goed collectiemanagement gesteld:
- De uitleenfrequentie moet voldoende hoog zijn, maar er moet ook voldoende aanbod in huis zijn;
- De collectie moet voldoende breed en diep zijn;
- De totale collectie moet zo breed mogelijk zijn.
Ik vond het een interessant rapport. Het is een discussienota en dat betekent dat je op basis van deze informatie niet zomaar een onbetwiste keuze zult kunnen maken voor een van de methodieken.
Ik heb zelf ervaring met PC-kwadrant en de Rationeel Collectie Module van Bicat. Op grond van die ervaring zou ik er op dit moment voor kiezen om met de laatste verder te gaan werken.
Ik zou echter ook heel goed kunnen leven met een korte onderzoeks- en vergelijkingsopdracht, met als doel in gezamenlijk (Overijssels) verband tot een keuze te komen. Maar dat zou naar mijn smaak niet al te veel tijd in beslag moeten hoeven nemen.
De gekozen methodiek kan vervolgens ingezet worden ter ondersteuning van de invoering van een goede samenwerkingscollectie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten